Coteaux du Giennois. We schrijven 2000, ik ben voor een
opdrachtgever in Parijs. Een persevenement in een kermismuseum. De lunch is in
een bistro-restaurant in het Parc de Bercy, vlak bij oude wijnpakhuizen. De heerlijke witte wijn valt me op. De
knisperend frisse en stuivende witte wijn
is een sauvignon uit Gien. Waarom houden de Fransen deze wijnen voor
zichzelf?, vraag ik mij af.
Coteaux du Giennois. We schrijven 2013. Het is heet. We zijn
op weg naar Sancerre en volgen vanaf Gien de nationale route, met die heerlijke,
kleine, wat suffige plaatsjes langs de Loire. We stoppen onderweg bij een
restaurant du Vigneron, dat een terras heeft in een prachtige tuin. Er klinkt
zacht klassieke muziek. We kiezen een half flesje wit. De sauvignon stuift uit
het glas. Zo ruikt geluk.
Coteaux du Giennois. We hebben Sancerre wijnboeren bezocht
en ik zie in de Guide de Hachette dat er in het nabijgelegen Cosne een wijnbouwvakschool
is gevestigd, met prima wijn. Een wijn die dus in de schaduw van het beroemde
broertje wordt gemaakt. En die meestal in Frankrijk blijft… We rijden naar
Cosne en lunchen op een plaatselijk terras tussen bouwvakkers en kantoormensen.
We informeren naar de school, die blijkt in het buitengebied te liggen.
Langzaam bekruipt mij het gevoel: domoor, het is vakantie, die school is
gesloten. Gelukkig rijden we gelijktijdig met een leverancier het erf op. En
ja, we mogen proeven. De witte sauvignon kreeg enkele maanden houtrijping, de
rode ook. Gemaakt van pinot noir en gamay. Terug in eigen land blijkt deze wijn
gewoon een flirt. Innemende framboosneus, lekker soepel, een vleug van pruimen.
Geen moeilijk-doen-wijn, maar een charmeur, een flirtende losbol. J’adore!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten