Dit keer was de kaas de aanleiding. Een mooie gorgonzola picante. De onvolprezen kaasencyclopedie van Christian Callec zegt hierover: men gebruikt hiervoor twee melkbeurten, waarbij de avondmelk steeds wordt gestremd en de wrongel de hele nacht wordt opgehangen. Hierdoor kunnen de aanwezige schimmelsporen de kaas bereiken. De volgende ochtend wordt deze één dag oude wrongel in de vorm gedaan, laag voor laag, met telkens één laag van de verse ochtendwrongel ertussen. Na enige rijpingstijd wordt de kaas doorboord met naalden van roestvrijstaal. Hierdoor kan de schimmel (penicillium gorgonzolai) zich goed door de kaas verspreiden en ontstaan de befaamde blauwe aders. Voor de kaas wordt rauwe melk uit de bergweiden gebruikt. Christian Callec geeft als wijnadviezen een mollige witte wijn (Caluso) of een volle rode wijn (Ghemme, Barbaresco of Barolo uit de Piëmonte). Nou heeft deze wijnliefhebber het niet zo op Piëmonte, dus viel de keus op een vintage port. Twintig jaar oud. 1991 was het jaar van de befaamde vorst in het voorjaar (min 15 graden celcius op 21 april) in Bordeaux. Bovendien is het een van de koudste jaren ooit. Veel serieuze wijnboeren declasseerden de Grand Vin. In 1991 werd mijn zoon geboren. Op zoek naar mooie flessen die we kunnen drinken bij verjaardagen, diploma’s e.d. kwam ik terecht bij Cote Rôtie uit de Rhone (met dank aan de wijntijdschriften). Die dronken we tot volle tevredenheid toen hij 18 jaar werd. Deze vintage port is de eerste fles die open gaat: mild, niet supergeconcentreerd, maar heel elegant met die typische neus van krentjes. Ook ruik ik chocolade en pruimen. De karakterstructuur van deze port is meer een ballerina dan een krachtpatser. De port stemt mild en tevreden. We drinken die vóórdat we naar de kerstmis gaan, waarvoor de keuze valt op de studentenkerk. Ook een milde omgeving met een voorganger die een uitnodigende visie heeft op het geloof, geen beperkende. Een warme mis met véél zang. “Daar waar vriendschap is en vrede, daar waar liefde is, daar is God.” Dat doet mij denken aan mijn favoriete copla van J.W.F. Weremeus Buning. Ze zeggen ik ben een dronkaard / Maar soms ben ik goeden wijn waard / Dan drink ik God uit een klein glas / Alsof Hij alleen voor mij was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten